Onderwijzend personeel DKO

Inhoud

  1. Inleiding
  2. Beknopte samenvatting
  3. Ingrepen in volgorde van belang
  4. Bespreking per thema

1088 respondenten

Inleiding

In dit document analyseren we de planlastbevraging van het onderwijzend DKO-personeel. Eerst wordt een algemene, korte samenvatting gegeven waarna elk thema specifiek behandeld wordt. VerDi en DenkBeeld maken bedenkingen en aanbevelingen die terug te vinden zijn in de grijze blokken.

Omdat de bevraging in de maand juni ’22 liep, werd er intussen reeds (deels) tegemoet gekomen aan bepaalde problematieken die gesignaleerd worden. We denken hierbij specifiek aan de koerswijziging die de onderwijsinspectie maakte wat betreft hun vereisten omtrent leerlingenevaluatie.

Beknopte samenvatting

Er zijn weinig quick wins die zouden resulteren in planlastvermindering in het thema administratie.

De organisatie van de lessen en het differentiëren in klasgroepen worden eerder ervaren als planlast. De organisatie van activiteiten wordt daarentegen sterk ervaren als planlast.

Omdat podiumrealisaties en exposeren of opbouwen tentoonstellingen een onontbeerlijke schakel zijn in het leerproces van een leerling, beschouwen VerDi en DenkBeeld dit weliswaar als een kerntaak van een leerkracht in het DKO. Aan de vraag om hierin meer ondersteuning te bieden, kan door de huidige te beperkte omkadering helaas niet tegemoet gekomen worden.

 

De vergadercultuur binnen het DKO is duidelijk voor verbetering vatbaar.

De directeursverenigingen kunnen hun leden sensibiliseren om een professionalisering van de vergadercultuur na te streven en eventueel een nulmeting organiseren om de inspanningen binnen enkele jaren te herevalueren.

 

Sinds het nieuwe decreet DKO ligt er een veel grotere autonomie bij de academies om hun onderwijskundig beleid vorm te geven. Door het ontbreken van een middenkader komt een groot gedeelte van deze werklast onvermijdelijk bij de leerkrachten terecht. Omdat leerkrachten willen focussen op hun kerntaak, het geven van goed onderwijs, ervaren ze bijkomende inspanningen op vlak van onderwijsontwikkeling en overleg als planlast.

Een meer afgebakende autonomie, meer ondersteuning vanuit de overheid, de koepels of de onderwijsinspectie en het voorzien van een middenkader kan zorgen voor een betere verdeling van het werk, zal resulteren in een sterker DKO en bijdragen tot de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. 

 

Een significant deel van de leerkrachten beschouwt het voeren van intakegesprekken, aandacht besteden aan leerlingenzorg, het maken van lesvoorbereidingen, … als kernopdracht en niet als planlast. Een belangrijk aandachtspunt is echter de leerlingenevaluatie en de jaarplannen. Hieraan wordt volgens het merendeel van de leerkrachten te veel tijd gespendeerd, terwijl ze de verwachtingen als niet realistisch ervaren. 

Academies hanteren duidelijke richtlijnen over hun communicatiebeleid.

Toch kunnen heel wat onderwijsinstellingen hun communicatiebeleid nog meer kenbaar maken aan het onderwijzend personeel, bijvoorbeeld door een afsprakenkader voor ‘deconnectie’ te ontwikkelen en toe te passen. 

 

Leerkrachten deeltijds kunstonderwijs gaan in eerste instantie te rade bij hun collega’s wanneer ze problemen ervaren tijdens het lesgeven. De nascholingsplannen van academies komen tegemoet aan de noden tot professionalisering die de leerkrachten signaleren.

Er liggen groeikansen in een betere afstemming met de lerarenopleiding en met de verschillende opleidingsverstrekkers. 

 

Academies kunnen groeien door het ontwikkelen van een gericht aankoopbeleid dat leerkrachten sterker ondersteunt in hun lesopdracht.

Voldoende werkingsmiddelen zijn hiervoor uiteraard noodzakelijk. 

Ingrepen in volgorde van belang

DKO-leerkrachten stellen volgende ingrepen voor om een grondige planlastvermindering te bewerkstelligen (in volgorde van belang):

  1. Structureel invoeren van meer omkadering / uren-leraar / tijd per leerling 
  2. Minder hoge eisen met betrekking tot de leerlingenevaluatie en -opvolging
  3. Minder verantwoordingsplicht naar directie en overheid
  4. Realistische en relevante verwachtingen rond leerplannen
  5. Efficiëntere vergadercultuur
  6. Meer ondersteuning waardoor men meer kan focussen op kerntaken van een leraar
  7. Administratieve vereenvoudiging
  8. Realistische verwachtingen in verhouding tot de opdrachtbreuk
  9. Meer tijd kunnen nemen / kunnen “deconnecteren”
  10. Meer mogelijkheden tot goede professionalisering

Enigszins verrassend, doch geruststellend, is dat de planlast in het DKO geen grote impact heeft op het welbevinden van leerkrachten deeltijds kunstonderwijs 

Bespreking per thema

1. Administratie

Planlastindicator administratie - leerkrachten

Het algemeen beeld van de resultaten van het thema ‘administratie’ is zeer evenwichtig (verdeling planlast ja/neen). Een belangrijk gedeelte van de respondenten geeft aan dat de administratie die gepaard gaat met de opdracht in de academie weinig tijd in beslag neemt en niet wordt ervaren als planlast. Het gaat dan over aanvraag lesverplaatsingen, verlofaanvragen, aanvragen TADD en vaste benoeming, … Opvallend is dat leerkrachten met veel ervaring deze administratieve taken minder snel als planlast beschouwen dan leerkrachten met weinig ervaring.

 

Dit kan te maken met de fase van de loopbaan waarin de eerste groep zich bevindt: er hoeven minder vaak documenten bezorgd te worden voor de aanstelling, er hoeft minder gekandideerd te worden voor bepaalde opdrachten en daarnaast heeft hebben deze mensen al ervaring bij verschillende administratieve procedures zoals lesverplaatsingen en fietsvergoedingen. 

Een nipte meerderheid gaat akkoord dat de digitale tools die door de academie ter beschikking gesteld worden, een hulpmiddel vormen om de onderwijstaken naar behoren uit te voeren.

2. Organisatie

Planlastindicator organisatie - leerkrachten

De traditionele organisatie van de lessen in september (uurroosters, klassen, …) vormt planlast voor een meerderheid (ca. 60%) van de respondenten. Ongeveer 16% geeft bovendien aan dat hier té veel tijd aan besteed dient te worden. Een nipte meerderheid is van mening dat ook de grootte van de klasgroep resulteert in planlastverhoging. 

Wat betreft het evenwicht in lestijd/ondersteuning per leerling zien we een evenwichtig beeld: ongeveer de helft ervaart dit als planlast. Het valt op dat diegenen die dit niet als planlast ervaren wel aangeven dat zij hieraan heel veel tijd spenderen. 

Het differentiëren binnen klasgroepen wordt – ongeacht het domein – eerder ervaren als planlast. 

Het aantal activiteiten en de organisatie ervan wordt in het DKO sterk ervaren als planlast, waarbij eveneens duidelijk wordt dat een belangrijk deel van de respondenten aangeeft dat dit (té) veel tijd in beslag neemt.

Academies zijn zonder meer in staat tot fantastische podiumrealisaties en toonmomenten, maar kunnen in tegenstelling tot productiehuizen niet rekenen op een apart technisch en organisatorisch team. Het opzetten van een event gaat in het DKO steeds gepaard met een grote inzet van leerkrachten, waarmee de resultaten uit de bevraging verklaard kunnen worden. Nochtans geven dergelijke evenementen leerlingen de kans om bepaalde competenties te ontwikkelen en zijn ze zo een onontbeerlijke schakel in het leerproces. Daarom beschouwen DenkBeeld en VerDi dit engagement als onderdeel van het leraarschap in het DKO, op voorwaarde dat er steeds een link is met de leeractiviteit. Daarnaast vinden we ook dat, net zoals in de andere onderwijsniveaus, het organiseren van extra-muros activiteiten inherent zijn aan een opdracht als leraar.

We stellen een evenredige correlatie vast tussen tussen het aantal verplaatsingen die een leerkracht moet maken en de mate waarin organisatorische taken als planlast worden ervaren. Ook voor het volume van de opdracht geldt hetzelfde: des te groter de opdracht, des te sneller men organisatorische taken beschouwt als planlast.

Opvallend in deze enquête is echter dat leerkrachten die vaker les geven in hogere graden de organisatietaken minder snel als planlast beschouwen dan leerkrachten die les geven in lagere graden.

Een verklaring hiervoor kan zijn dat het curriculum in de afdeling podiumkunsten meer collectieve vakken bevat in de lagere graden.

3. Vergadercultuur

Planlastmeter vergaderen - leerkrachten

Bijna twee op drie leerkrachten ervaart op het vlak van vergaderen een grote planlast.
Een ruime meerderheid van hen geeft bovendien aan dat ze hieraan (té) veel tijd moeten besteden. Logischerwijs wordt dit effect sterker naarmate de reistijd naar de academie stijgt. 

Weinig geruststellend is dat slechts een nipte meerderheid het gevoel heeft dat hun input tijdens vergaderingen gewaardeerd wordt en dat er rekening mee wordt gehouden nadien. 

Een meerderheid van het onderwijzend personeel is van mening dat academies (veel) sterker moeten inzetten op informatiedeling tussen collega’s, zowel intern als extern.

Hierin zien VerDi en DenkBeeld een uitdaging: hoe kunnen academies sterkere informatiedeling organiseren/faciliteren, zonder dat leerkrachten dit beschouwen als extra planlast?

Bovendien moedigen VerDi en DenkBeeld academieteams aan om te bewaken dat vergaderingen een positieve impact hebben op de professionaliteit van leerkrachten en het team en dat ze een bijdrage hebben kunnen leveren tijdens vergaderingen. Een goede ‘vergaderhygiëne’, een hoge vergaderefficiëntie en -relevantie door een gedegen voorbereiding, moderatie, verslaggeving en opvolging, zijn daarin onmisbare elementen. Het maken van vergaderafspraken in de academie en professionalisering van de vergadercultuur zijn dus het overwegen waard. Een mogelijke quick win kan er in bestaan om de bestaande pedagogische studiedagen meer in te zetten als informatiedelend en teamversterkend event, zowel informeel als formeel.

4. Beleid

Planlastindicator beleid - leerkrachten

Het doorgronden van leerplannen en het schooleigen maken ervan, veroorzaakt een grote planlast voor ca. drie op de vier DKO-leerkrachten en vormt daarmee met voorsprong het grootste werkpunt uit de bevraging. Opvallend is dat meer dan 40% aangeeft dat ze hier te veel tijd aan moeten besteden. Een andere 40% houdt het op “veel tijd” die ze hieraan besteden. Er is een duidelijke evenredige correlatie tussen ‘veel ervaring’ en een hoger planlastgevoel over alles wat met leerplanuitdieping te maken heeft.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat nieuwe leerkrachten in de lerarenopleiding reeds in aanraking zijn gekomen met DKO-leerplannen. Sinds het nieuwe decreet DKO een veel grotere autonomie inluidde op onder andere het vlak van leerplannen en pedagogische aanpak, zijn de meeste academies naarstig aan de slag gegaan. VerDi en Denkbeeld staan achter de autonomie in de leerplanimplementatie voor elke academie, maar we moeten durven toegeven dat de daardoor ontstane diversiteit in het DKO-landschap niet altijd even vanzelfsprekend is voor onder meer leerkrachten die tewerkgesteld worden in meerdere academies. Het signaal van leerkrachten dat ze nood hebben aan stabiliteit en continuïteit over de schooljaren heen mag door de verschillende onderwijspartners niet genegeerd worden.  

Nu er duidelijk sprake is van ‘leerplanmoeheid’ in het deeltijds kunstonderwijs en de leerkrachten het signaal geven dat de fase van leerplanuitdieping en -bijsturing mag landen. We zien het alarmerende resultaat echter niet enkel als een verantwoordelijkheid van de academie. Ook de leerplanmakers en onderwijskoepels roepen we op om na te denken over deze resultaten. We zien ook een belangrijke rol weggelegd voor de onderwijsinspectie om formeler en eenduidiger te communiceren over wat men precies verwacht wat betreft leerplanuitdieping. We merken in het veld dat de diversiteit van de gebruikte terminologie en verschillende referentiepunten die gehanteerd worden tijdens doorlichtingen of verkennende onderzoeken, onrust veroorzaken bij academieteams. 

De stimulans van de overheid met financiering van academieoverschrijdende studiedagen wordt – ondanks extra planlast creërend – door VerDi en DenkBeeld erg geapprecieerd en ervaren als een kans om over de academies heen samenwerkingen te faciliteren.

Werken met nieuwe, digitale werkvormen veroorzaakt eveneens in een hoog planlastgevoel voor meer dan twee op drie leerkrachten.

VerDi en DenkBeeld menen dat dit echter tot de kerntaken van een leerkracht behoort, maar dat er tijd nodig is om deze werkvormen te integreren. De overheid stelt hiervoor financiële middelen ter beschikking voor verschillende schooljaren.

Wat betreft het lesgeven in meerdere academies zijn de meningen verdeeld. Ongeveer de helft vindt het eerder een meerwaarde, terwijl de andere helft dit als een minpunt beschouwt. Leerkrachten die in meerdere academies lesgeven, melden bovendien dat er weinig of geen rekening wordt gehouden met een evenwichtige en redelijke verdeling van de taken tussen de verschillende academies.

Dit is een aandachtspunt voor DKO-directies en dient vaak individueel bekeken te worden. 

Een meerderheid geeft aan dat academies te weinig ondersteuning bieden bij academieactiviteiten voor specifieke domeinen/vakken. Dit resultaat is zeer uitgesproken voor het domein woordkunst-drama.

De huidige omkadering laat echter niet toe om deze ondersteuning structureel te organiseren. 

5. Leerlingenbegeleiding en lesadministratie

Planlastindicator leerlingen - leerkrachten

We stellen een evenwichtig resultaat vast wat betreft het voeren van intake- en oriënteringsgesprekken, het aandacht besteden aan zorg/differentiatie, het maken van lesvoorbereidingen, de communicatie naar ouders, het registreren van aanwezigheden, het gebruiken van de leerlingenagenda en bijhouden van de lerarenagenda. Bij elk van deze aspecten geeft ongeveer de helft van de respondenten aan dat er een planlastgevoel aanwezig is, terwijl dat gevoel afwezig is voor de andere helft. 

Veel meer eensgezindheid is er op vlak van evaluatie- en leerlingvolgsysteem, portfolio, deliberatie en jaarplannen. De grote meerderheid geeft hier aan dat deze aspecten van hun opdracht effectief zorgen voor extra planlast.

VerDi en DenkBeeld moedigen academieteams aan om de werkbaarheid van de huidige evaluatiemethodes en leerlingvolgsystemen te bewaken, alsook alles wat met lesadministratie te maken heeft. Terugkeren naar wat de regelgeving in essentie hieromtrent vraagt, kan een aanzet tot reflectie en bijsturing zijn. Net zoals we vaststellen dat er kritisch moet gekeken worden naar leerplanuitdieping, roepen we ook hier de onderwijsinspectie en de onderwijskoepels op om met een pragmatische bril naar deze aspecten te kijken. Daarnaast is er op het vlak van planlastvermindering bij lesadministratie, leerlingenbegeleiding en evaluatie een belangrijke rol weggelegd voor softwareleveranciers voor het deeltijds kunstonderwijs.

Bijkomend leren we dat er in de gemiddelde academie weliswaar voldoende afspraken zijn over leerlingenopvolging en dat men eveneens voldoende ondersteund wordt om dat tot een goed einde te brengen, maar dat de verwachtingen hieromtrent niet altijd realistisch zijn. 

6. Communicatie

De gemiddelde DKO-leerkracht is positief over de afspraken rond interne en externe communicatie in de academie. Een tamelijk grote meerderheid geeft echter aan dat er weliswaar te weinig ruimte is om te ‘deconnecteren’.

Nu een lokaal afsprakenkader omtrent deconnecteren opgelegd wordt door de regelgeving, engageren VerDi en DenkBeeld zich om voor de opmaak ervan over de academies heen het werk te verdelen om geen extra planlast te creëren voor de academies. Bedenking hierbij is wel dat de directeursverenigingen zo een verwachting van het veld invullen die evengoed door de koepels zou kunnen opgenomen worden.

7. Professionalisering

Academieleerkrachten zijn positief over de mogelijkheden tot informeel en formeel overleg met collega’s. De overgrote meerderheid van de respondenten is van mening dat er ‘voldoende’ of ‘meer dan voldoende’ mogelijkheden zijn voor professionalisering op dit vlak. Dat lijkt op het eerste gezicht in tegenspraak met het feit dat leerkrachten bij het thema ‘vergadercultuur’ aangeven dat ze nood hebben aan meer informatiedeling met collega’s.

Een mogelijke verklaring ligt in het verschil tussen professionalisering (leren van elkaar) en informatiedeling (het werk organiseren en verdelen). 

Academies houden ook goed rekening met de nascholingsnoden van het eigen personeel: een grote meerderheid heeft het gevoel dat er rekening wordt gehouden met de eigen noden. 

Men ervaart eveneens veel mogelijkheden om de eigen passie te kunnen doorgeven en artistiek te kunnen groeien. 

Over het aanbod van goede opleidingen en de lerarenopleiding zijn de meningen verdeeld, maar niet alarmerend.

8. Infrastructuur-materiaal

Planlastindicator infrastructuur - leerkrachten

Het klaarzetten en onderhoud van het lokaal en het doorgeven van mankementen van de infrastructuur zorgen niet voor extra planlast bij een meerderheid van de respondenten. 

Academieleerkrachten, voornamelijk die woordkunst-drama of dans onderwijzen, geven aan dat zij zeer regelmatig zelf ontbrekend didactisch materiaal moeten voorzien tijdens hun lessen. Specifiek voor het domein beeld vormt het onderhoud van de lokalen een aandachtspunt.